Geluk Als je je beter wilt voelen, moet je iemand anders helpen, stelt geluksprofessor Richard Layard. Drie van zijn leefregels.
In ons constante streven naar geluk, doen we het vaak helemaal verkeerd, vindt professor Richard Layard. Hij ziet twee belangrijke scholen. De eerste is dominant, maar zit er helemaal naast. Die richt zich op succes, vrijheid, winnen, vergelijken. Het is de gelukscultuur van likes scoren op LinkedIn en Instagram, het is de strevende houding waarmee je promotie maakt op werk en indruk in de kroeg. De tweede gelukscultuur heeft het wél bij het juiste eind. Die richt zich op dingen als compassie, vertrouwen, en gemeenschapszin. Dat klinkt veel tuttiger, maar het is dan ook een cultuurstrijd van hard tegen zacht, volgens Layard. „We moeten dringend zorgen dat de zachtere cultuur de harde gaat vervangen.”
Layard is niet zomaar een cultuurcriticus of moralist, hij is een van de grootste autoriteiten op het gebied van geluksonderzoek. Hij was jarenlang een van de leiders van het gezaghebbende World Happiness Report van de Verenigde Naties, hij adviseerde over grote onderwijshervormingen in Groot-Brittannië, en werkte aan universiteiten als Cambridge en de London School of Economics.
De emeritus hoogleraar arbeidseconomie, 85 jaar oud, zet in zijn nieuwe boek Can we be happier? Evidence and ethics nog één keer alles op een rij wat hij de laatste decennia heeft geleerd over geluk. En wat er, hoe goed we het nu ook hebben vergeleken met vroeger, misgaat in de moderne samenleving.
Nadruk op competitie en toetsen
„Op school vertellen we kinderen dat ze vooral beter moeten presteren ten opzichte van andere mensen”, zegt Layard aan de telefoon vanuit Engeland. „Het gaat om de beste cijfers halen, naar de beste universiteit gaan, de beste baan krijgen, het hoogste inkomen. Terwijl de taak van scholen zou moeten zijn: individuen opleiden zodat ze de beste bijdrage leveren aan de samenleving. Maar dat wordt er steeds meer uit geduwd door de nadruk op competitie, cijfers, toetsen.”
Dezelfde dynamiek is volgens Layard te zien op de werkvloer. „Het zou er eigenlijk om moeten draaien dat je taak is om een zo goed mogelijk lid van een team te zijn.” Daar worden mensen het gelukkigst van, halen ze de meeste betekenis uit. Maar gezamenlijk teamwerk, langdurig ergens bij horen en naar een gedeeld doel toewerken, is steeds meer vervangen door het idee dat je toch vooral je persoonlijke excellentie moet laten zien en daarvoor beloond moet worden, vindt hij.
Maar die nadruk op persoonlijke ontwikkeling en de concurrentie tussen mensen en ideeën heeft de laatste decennia toch ook geleid tot vooruitgang en grotere persoonlijke vrijheid? En worden mensen niet bij uitstek gelukkig van vrijheid?
Dat is niet het hele verhaal, volgens hem. Vrijheid is weliswaar heel belangrijk voor geluk, blijkt uit een analyse die Layard in het boek maakt van diverse grote internationale studies tussen 2012 en 2018. Als onderzoekers levensgeluk meten op een schaal van 1 tot 10, verklaart de mate van vrijheid maximaal 1,27 punt. Dat is fors. Maar er zijn andere dingen die bijna even zwaar of zelfs zwaarder wegen.
De gulheid van mensen, verklaart een toename tot 0,85 punt. Het vertrouwen in dat andere mensen het goede doen, verklaart tot 0,98 punt. Veruit de belangrijkste variabele is de sociale steun die mensen ervaren uit de omgeving. Die verklaart maximaal 2,1 punt van het levensgeluk.
Vertrouwen en gulheid
Het gaat dus om de balans tussen vrijheid, vertrouwen, gulheid, en de steun die je krijgt van een lokale gemeenschap. „Maar die balans is nu vaak zoek”, volgens Layard. Hij sluit aan in een lange rij van schrijvers en denkers, van de Amerikaanse David Brooks tot NRC-journalist Bas Heijne, die de laatste tijd vergelijkbare constateringen doen in boeken; liberalisme is doorgeslagen en leidt tot gebrek aan ‘broederschap’ en gemeenschapszin in de moderne samenleving, betogen ze allen.
Layard haalt grote hoeveelheden data aan om zijn punt te bewijzen. Uit vergelijkende studies naar geluk in landen blijkt al jaren dat Scandinavië heel goed scoort, veel beter dan de VS, waar vrijheid het hoogste doel lijkt. „Voor geluk kunnen we beter naar het noorden dan naar het westen kijken”, volgens Layard. In Scandinavische landen is niet alleen sprake van veel vrijheid, maar ook van zogeheten high trust societies, en relatief sterke gemeenschapszin. Nederland scoort in geluksranglijsten overigens ook steevast hoog in de toptien dus hier doen we ook veel goed.
Layards boek staat bomvol grafieken en beleidsaanbevelingen voor politici. Maar er zijn volgens hem ook genoeg dingen die mensen zélf kunnen doen om hun levensgeluk te vergroten. De volgende drie leefregels zou Layard zelf destilleren uit al zijn onderzoek.
- Vergelijk jezelf niet met anderen
„We moeten af van de harde cultuur van constant vergelijken”, zegt Richard Layard. Je eigen succes vergelijken met het succes van anderen is volgens hem een zero-sum game: het is een spel waarin de winst van de een evenredig is aan het verlies van de ander. Het totaal van relatief succes blijft namelijk altijd hetzelfde, en er is altijd weer iemand anders die het beter doet dan jijzelf. „We hebben in plaats daarvan een doel nodig dat leidt tot vooruitgang voor allemaal.” Volgens Layard is het nastreven van een gelukkiger samenleving zo’n doel. „Als individu moet je zorgen dat je je meeste geluk haalt uit het gelukkig maken van anderen.”Dat lijkt nogal een contrast met het constante vergelijken wat veel mensen doen via sociale media als LinkedIn en Instagram. Er is dan ook volgens Layard veel bewijs dat sociale media leiden tot meer angststoornissen, depressies. „Vooral het uitventen van persoonlijke successen, het reclame maken voor jezelf en niets anders dan jezelf, was een paar decennia geleden nog totaal taboe. En terecht.”
Dat is namelijk bij uitstek gedrag dat bewezen ongelukkig maakt, volgens Layard en veel andere onderzoekers. „Vanaf 2010, parallel aan de opkomst van sociale media, zie je sterk groeiende aantallen depressies en sociale problemen onder jongeren. Het is moeilijk om de directe invloed van sociale media te bewijzen, maar het is op zijn minst een intrigerend verband.”
- Je kunt je beter voelen door je gedachten te veranderen
„Je bent geen gevangene van je gevoelens”, zegt Richard Layard. „Het is sinds Freud en Marx in de mode om te doen alsof grote economische wetmatigheden en psychologische natuurkrachten je een soort slaaf maken van je eigen ongeluk. Maar als íéts de laatste decennia uit geluksonderzoek blijkt: interventie in je eigen emoties is mogelijk, en het werkt.”Doelt hij op meditatie bijvoorbeeld? „Meditatie kan zeker helpen, maar het gaat er met name om dat je tijdens de dag goed observeert wat je negatieve gedachten zijn. Vriendelijk zijn voor jezelf en proberen die negatieve gedachten te isoleren. Als je die negatieve gedachtepatronen herkent, kun je ze aanpakken door erover te praten met anderen of met therapie, en dat werkt zeer positief op je geluk. Cognitieve gedragstherapie voor depressies en angststoornissen hebben succespercentages van ruim boven de 50 procent. De invloed daarvan op persoonlijk geluk is enorm.”
Het klinkt nogal logisch: mensen worden gelukkiger door een betere geestelijke gezondheid. Maar blijkbaar hebben beleidsmakers deze logische link te weinig door, volgens Layard. In veel landen, waaronder Nederland, zijn er nijpende tekorten in de ggz.
- Maak deel uit van iets groters dan alleen jezelf
„Als je je beter wilt voelen, moet je iemand anders helpen. Dat blijkt keer op keer uit geluksonderzoek.” En het is volgens Richard Layard ook van groot belang om jezelf onderdeel te voelen van iets dat groter is dan jezelf. Of dat nou vrijwilligerswerk is of het bijwonen van religieuze diensten: het werkt.Layard heeft daarom een internationaal netwerk opgezet van clubs, Action for Happiness, die regelmatig samenkomen (ook in Nederland) om levensvragen te bespreken en iets bij te dragen aan de lokale gemeenschap.
Om dit soort initiatieven lijkt tegenwoordig al snel een stichtelijke, haast religieuze geur te hangen. Maar volgens Layard, een zelfverklaard ‘humanist’ die uit de kerk stapte, is er een belangrijk verschil tussen zijn adviezen en de levenswijsheden uit wereldreligies.
„Er zijn veel levenswijsheden uit religies waarvoor wetenschappelijk bewijs is dat het zinnige adviezen zijn. Maar ook heel veel waarvoor dat niet geldt. In de meeste religieuze tradities leer je niet hoe je je eigen mentale leven moet managen, terwijl dat juist cruciaal is. De taal van religie is vaak de taal van de zonde: dit mag niet, anders ga je naar de hel.”
De taal van geluksonderzoek is volgens Layard veel positiever, en veel meer gebaseerd op hard bewijs. „Mijn werk draait ook om geluk in dít leven in plaats van goede dingen doen voor beloningen in een volgend leven. Een gelukkiger leven draait er vooral om nú het goede te doen.”
Bron: NRC.nl – Wouter van Noort 25 februari 2020